La roulette

Jean-Louis Forain was een Frans kunstenaar gekend als aquarel- en gouacheschilder, tekenaar, pastellist, graveur, lithograaf, illustrator, karikaturist en affiche-ontwerper. Afkomstig uit een bescheiden milieu vestigde hij zich rond 1860 in Parijs. Aanvankelijk was hij leerjongen bij een graveur van visitekaartjes en werd vervolgens voor korte tijd leerling bij de schilders J.L. Gérôme en J.B. Carpeaux aan de Ecole des Beaux-Arts in Parijs. Hij werd tekenaar-redacteur voor verschillende publicaties, beginnende bij La Cravache in 1876. Le Courrier français lanceerde Forain door vanaf 1887 regelmatig satirische tekeningen van hem te publiceren. Hij werkte samen met een groot aantal periodieken zoals Le Figaro, La Journal amusant, L’Echo de Paris, … Hij kwam in contact met de diverse lagen van de Parijse gemeenschap die hij schetste in karikaturen gebruik makend van een ironie vol van geestdrift. Verschillende dagbladen zoals The New York Herald, Le Rire, Le Temps, l’Assiette au Beurre, Le Gaulois waren eveneens uit op zijn vlijmscherpe pen. Met het Boulangisme, het Panamaschandaal en de affaire Dreyfus, wendde Forain zich af van de sociale satire en oriënteerde zich langzamerhand naar de politieke satire. Hij richtte het weekblad Le Fifre op en in 1898 Pss’t met Caran d’Ache, een weekblad met een anti-semitische en anti-dreyfusard inslag. In 1914 nam hij vrijwillig dienst en begeleidde de soldaten in de loopgraven. Hij zorgde er voor morele ondersteuning en zette zijn tekenwerk verder. Uit die periode stammen een lange reeks illustraties over het oorlogsgebeuren. Hij was één van de stichtende leden van de Société des Humoristes. In 1893 werd hij ridder in de Légion d’honneur. Naast zijn werkzaamheden voor dagbladen en tijdschriften, etste hij en ontwierp lithografieën, waarvan enkele affiches. Hij illustreerde ook een aantal literaire werken. Parallel aan zijn activiteiten als illustrator-karikaturist was Forain schilder. Hij begon zijn schildersloopbaan samen met een aantal impressionistische schilders met wie hij aan verschillende tentoonstellingen deelnam. (Bénézit, dl. 5, p. 564-565)